- grote herdershond: reuen niet kleiner dan 71 cm (28"), teven 66 cm (26") schofthoogte of meer - intelligent, dapper en vriendelijk - twee vachtsoorten: plush (langharig) en smooth (stokharig) - sables (agouti); duals of bi-'s (twee-kleurig, met minder of meer zwart: zadel, deken of black&tan patroon) en effen gekleurd - in allerlei kleurschakeringen voorkomend, zwart, grijs, zwart/bruin, zwart/rood, zwart/creme, creme, wit en alles daar tussenin
De Shiloh Shepherd is oorspronkelijk voornamelijk ontstaan uit lijnteelt en inteelt van een selectie van grotere herdershonden. De genenpoel is dus tamelijk beperkt. Wel worden nu en dan nieuwe herders aan de fok toegevoegd (New Blood of Outcross) om de onderlinge verwantschap wat te verdunnen. Pas als de bijdrage van nieuw bloed minder is dan 6,25%, mag een hond weer Shiloh Shepherd genoemd worden.
Meeste mensen willen een rashond, omdat het uiterlijk ze aanspreekt en ze een bepaalde karaktereigenschappen in een hond zoeken. Door de selectie binnen een ras is dat tot op zekere hoogte te voorspellen. Maar diezelfde selectie, die gewenste eigenschappen verankert, kan ook erfelijke aandoeningen met zich meebrengen. Als fokker probeer ik die natuurlijk te vermijden, door me goed te laten informeren en met behulp van gezondheidstests, maar volledig uitsluiten is onmogelijk. Vaak wordt pas jaren later ontdekt waar de oorsprong van een aandoening zit, veel erfelijke aandoeningen zijn recessief en kunnen dus generaties lang verborgen meegedragen worden. Er bestaan niet voor alle aandoeningen sluitende tests.